Hallo,
Ik ben Martin van Osch en ben van
lichting 63-3. Ik was van februari 1964 tot
februari 1965 ingedeeld bij 45 Painfbat (zonder pantser ) in de Johan van de Kornputkazerne
in Steenwijk, als dienstplichtig als hoofdradiotelegrafist bij het
verbindingspeloton bij de Staf Staf Verzorgingscompagnie (SSV-Cie).
Er komen nog een paar anekdotes naar boven. Het
lijkt wel een schelmenroman. We hadden reuze plezier. We waren, vergeet
het niet, dienstplichtig en als specialisten moesten we 21 maanden ( en
ik 22 maanden) dienen. Dus we zagen onze lichtinggenoten eerder
afzwaaien, dus dat compenseerden we kennelijk zonder dralen.

“De Bravo compagnie zwaaide af ergens in 1964 . Het hele Bataljon was zo
teut als een maleier en juist in die nacht was er NATO-alarm om 05:00
uur. Met zo’n alarmoefening werd onze paraatheid getest. Wij moesten dan
volledig gepakt en gezakt met al ons materieel uitrukken naar Ter Apel,
waar we de andere eenheden zouden ontmoeten om vervolgens door te
trekken naar onze posities op de Noord Duitse Laagvlakte. Dat werd als
gevolg van dat feest een complete mislukking. Ik vrees dat het de
bataljonscommandant de kop heeft gekost”.
In het zelfde jaar kwam natuurlijk de nieuwe Compagnie het bataljon
versterken. Het kader van deze fillers moest extra lessen in
verbindingstechniek krijgen in de avonduren en ik werd verondersteld die
lessen in mijn vrije tijd te geven. Daar had ik als jongen van net 19
jaar (als was ik sergeant ) natuurlijk niet zoveel trek in en ik lichtte
die fillers in dat ik geen tijd had en natuurlijk ook niet zou komen.
Wat volgde liet zich raden. Twaalf nieuwbakken dienstplichtig sergeants
titulair verzamelden zich volgens order om 19:00 uur voor het leslokaal,
net een verdieping onder het kantoren van de (nieuwe)
bataljonscommandant en van zijn bataljonsadjudanten. Ik was met andere
zaken bezig in de onderofficiersbar. Ook dat werd een flinke douw
(wederom 14 dagen verzwaard). Ik heb me tijdens dat verzwaard arrest
nuttig gemaakt, door in het weekend wat wachtjes als wachtcommandant
over te nemen.
Nu liepen er in die tijd wat jonge dames rond voor de poort en in de bak
zaten een man of vijf. Die hebben het reuze naar hun zin gehad met het
bezoek van hun ‘’zusjes’’.
Omdat een deel van het bataljon in La Courtine zat, bedachten we als
telegrafisten allerlei oefeningen om maar niet in de kazerne te hoeven
zijn. De oefening “permanente verbinding” bijvoorbeeld. Twee man naar
familie in Limburg, twee man naar kennissen op de Veluwe en een ander
team wat verder naar het hoge Noorden. Dat was allemaal reuze makkelijk
en zeer comfortabel. Zij telegrafeerden er lustig op los (dat deden ze
echt ) en ik croste met jeep en chauffeur door het land om de rakkers te
controleren. Het was bijzonder amusant en reuze leerzaam. We deden bijna
alles wat we afgesproken hadden, maar we vergaten dat we ook nog eens
moesten schieten in Zuidlaren. Als ik me goed herinner was de beroeps
sgt 1 Merkus?, de pelotonssergeant, bepaaldelijk not amused.
Ik zoek contact met pelotonsmaten uit die tijd.
We wonnen de legerkorpswedstrijden en ik kreeg als dank een douw van 14
dagen verzwaard.
Groet,
Martin |