Terug naar Reacties     Home

Ed de Kwaadsteniet, Lichting 61-3

 

Op deze foto zit ik samen van Jouke Gouweleeuw op oudejaarsavond 61/62. Zoals te
zien is het al wat later op de avond. (Jouke zwart haar en de ander ben ik)

 
Mijn naam is L. de Kwaadsteniet registratie nummer: 41.02.17.203

Ik was gelegerd bij het 45e Infanterie Bataljon Oranje Gelderland. Dit onderdeel was in "mijn tijd" nog niet voorzien van pantserwagens. Wij hadden "Dikke Dafs", Webb's en Willy Jeeps. We hadden het "Elk Moment" embleem op de arm, zoals u weet van de "Zeven december divisie". Onze overste heette Koerzelmann (Bataljonscommandant). Over foto's beschik ik helaas niet meer.
Mijn slapie heet Jouke Gouweleeuw. Andere namen: Willem Bloemkolk, Piet Scheurwater, Joop van Es, Aart Ketting, Frans v.d. Kamp, Rinus v.d. Meer, ... Zuiderwijk, ... Bijl, ... McCow, vaandrig Zwartendijk (later bekend van zijn verrichtingen bij de Ahold groep), ... Kortekaas, ... Looys en sergeant Berkenpeijs. Dit zijn zo een paar namen die mij te binnen schieten.

Ik ben op 14 juni 1961 opgekomen in Maastricht in de Tapijnkazerne. Ergens in de loop van oktober '61 werd ik overgeplaatst naar de parate troepen, de J. van de Kornpuntkazerne.

Ik was gelegen in de Echo compagnie, bij het mortier 4.2 peloton als radiotelefonist. De Nieuw-Guinea kwestie nam steeds dreigender vormen aan, zodat circa 30 % van de dienstplichtigen werd aangewezen voor plaatsing aldaar (niks vrijwilligers, wij kosten ook maar ƒ 1,25 per dag). Opleiding in Ermelo gekregen (theorie, marsen lopen en ongewapend vechten). Ik zou medio juni vertrekken, maar door een blessure, zou ik de volgende lichting gaan. Door interventie van Robert Kennedy kwam er geen volgende lichting meer.
Terug naar Steenwijk dus, waar ik net op tijd was om te pakken voor La Courtine. Daar meen ik een week of zes te hebben gelegen (smerige verblijven, maar verder veel plezier gehad). Net terug paniek, verloven ingetrokken: Cuba crisis en Berlijnse muur. Of de chronologische volgorde goed is, weet ik niet meer. Twee maanden langer dienen, omdat al deze uitstapjes van dienstplichtigen het aantal parate militairen binnen de grenzen toch wel op een onaanvaardbaar laag niveau bracht.

Na nog de koudste winter sinds mensenheugenis in Nederland te hebben meegemaakt, ik herinner me nog op wacht te staan met een temperatuur van min eenentwintig graden op de thermometer, ben ik eind januari 1963 afgezwaaid. Als ik mijn vrije dagen had mogen opnemen (wat niet mocht, want het kwam de dienst beter uit als die aan het eind van de diensttijd werden opgenomen) had ik precies twintig maanden in dienstgezeten. Wel een mooi gebaar van de overheid was dat we een dubbeltje per dienstdag kleedgeld meekregen. Uiteraard werden daar de vakantiedagen van afgehouden.

Je kan het geloven of niet, desondanks bewaar ik zeer dierbare herinneringen aan die tijd. Met m'n slapie heb ik altijd nog contact.

PS: Is het bekend dat een voorjaar "61 ooit een opstand is geweest in de kazerne. Volgens mijn weten heeft het nooit in de krant gestaan. Het ging als volgt:
Het bataljon kwam tot op het hemd toe nat en totaal afgedraaid van een NAVO-oefening. Ik weet zelf de naam nog van de oefening, die de veelzeggende naam had "Graafdoor". We stonden vier dagen te graven tot we bijna onder de grond verdwenen waren, kregen een virtuele aanval van de vijand "uit het Oosten" en mochten daarna de zaak weer dichtgooien. Gelukkig hadden we maar één buitje, dat ook vier dagen duurde. De stemming bij binnenkomst was op z'n minst gezegd dus wat gedrukt. Toen we onze uitrusting naar onze kamer brachten (40 man met stapelbedden), deelde de sergeant van de week ons mede dat we "compies" gewijs bij elkaar moesten komen. Onze compagniescommandant ging voor de troep staan, pakte een lijst en las een veertigtal namen op. We keken elkaar aan en verwachtten dat het de namen waren van degenen die zich tijdens de oefening bijzonder hadden onderscheiden en dus enkele dagen prestatieverlof kregen. De kapitein liet een stilte vallen en zei: "De namen van de mannen die ik zojuist heb genoemd, moeten zich voorbereiden op spoed vertrek naar Nieuw Guinea" en roetsj, was hij de deur uit. Toen brak, op z'n Rotterdams gezegd de pleuris uit. De officieren waren direct weg. De dienstplichtigen sergeants probeerde de zaak nog te kalmeren, maar er was geen houden aan. Bij onze compagnie viel het nog mee, maar aan de overkant bij de Bravo compagnie (deze compagnie had al eens een prijs gehad als meest fanatieke gevechtscompagnie van de Landmacht) zagen we kader en officieren rennen voor hun leven. Eén officier haalde de mess niet op tijd en werd volledig in elkaar geslagen. De wacht gelastte ons naar onze verblijven te gaan en dat heb ik gedaan. Er was, gedurende enkele uren, sprake van absolute anarchie. Ik heb een schot gehoord en 's middags om een uur of drie, stond het dak van de Charlie compagnie in brand. Blussing werkzaamheden zouden geboycot zijn en er zouden vechtpartijen geweest zijn. Een uur later was de kazerne omsingeld door bewakingstroepen van Heutz en nog een uur later kwam er een peloton Marechaussee binnen met getrokken wapens. Er werden wat mannen afgevoerd, die we nooit meer hebben teruggezien. Om negen uur was de orde weer hersteld. Om tien uur moesten we onder de wol, zonder eten en douchen. Er is nooit officieel meer een woord over gesproken.

 

Een nog vrij recente foto van mij.

Groet Ed

 

Top