Mijn naam is L. de
Kwaadsteniet registratie nummer: 41.02.17.203
Ik was gelegerd bij het 45e Infanterie Bataljon Oranje Gelderland. Dit
onderdeel was in "mijn tijd" nog niet voorzien van pantserwagens. Wij
hadden "Dikke Dafs", Webb's en Willy Jeeps. We hadden het "Elk Moment"
embleem op de arm, zoals u weet van de "Zeven december divisie". Onze
overste heette Koerzelmann (Bataljonscommandant). Over foto's beschik ik
helaas niet meer.
Mijn slapie heet Jouke Gouweleeuw. Andere namen: Willem Bloemkolk, Piet
Scheurwater, Joop van Es, Aart Ketting, Frans v.d. Kamp, Rinus v.d.
Meer, ... Zuiderwijk, ... Bijl, ... McCow, vaandrig Zwartendijk (later
bekend van zijn verrichtingen bij de Ahold groep), ... Kortekaas, ...
Looys en sergeant Berkenpeijs. Dit zijn zo een paar namen die mij te
binnen schieten.Ik ben op 14 juni 1961 opgekomen in Maastricht in de Tapijnkazerne.
Ergens in de loop van oktober '61 werd ik overgeplaatst naar de parate
troepen, de J. van de Kornpuntkazerne.
Ik was gelegen in de Echo compagnie, bij het
mortier 4.2 peloton als radiotelefonist. De Nieuw-Guinea kwestie nam
steeds dreigender vormen aan, zodat circa 30 % van de dienstplichtigen
werd aangewezen voor plaatsing aldaar (niks vrijwilligers, wij kosten
ook maar ƒ 1,25 per dag). Opleiding in Ermelo gekregen (theorie, marsen
lopen en ongewapend vechten). Ik zou medio juni vertrekken, maar door
een blessure, zou ik de volgende lichting gaan. Door interventie van
Robert Kennedy kwam er geen volgende lichting meer.
Terug naar Steenwijk dus, waar ik net op tijd was om te pakken voor La
Courtine. Daar meen ik een week of zes te hebben gelegen (smerige
verblijven, maar verder veel plezier gehad). Net terug paniek, verloven
ingetrokken: Cuba crisis en Berlijnse muur. Of de chronologische
volgorde goed is, weet ik niet meer. Twee maanden langer dienen, omdat
al deze uitstapjes van dienstplichtigen het aantal parate militairen
binnen de grenzen toch wel op een onaanvaardbaar laag niveau bracht.
Na nog de koudste winter sinds mensenheugenis
in Nederland te hebben meegemaakt, ik herinner me nog op wacht te staan
met een temperatuur van min eenentwintig graden op de thermometer, ben
ik eind januari 1963 afgezwaaid. Als ik mijn vrije dagen had mogen
opnemen (wat niet mocht, want het kwam de dienst beter uit als die aan
het eind van de diensttijd werden opgenomen) had ik precies twintig
maanden in dienstgezeten. Wel een mooi gebaar van de overheid was dat we
een dubbeltje per dienstdag kleedgeld meekregen. Uiteraard werden daar
de vakantiedagen van afgehouden.
Je kan het geloven of niet, desondanks bewaar ik zeer dierbare
herinneringen aan die tijd. Met m'n slapie heb ik altijd nog contact.
PS: Is het bekend dat een voorjaar "61 ooit een
opstand is geweest in de kazerne. Volgens mijn weten heeft het nooit in
de krant gestaan. Het ging als volgt:
Het bataljon kwam tot op het hemd toe nat en totaal afgedraaid van een
NAVO-oefening. Ik weet zelf de naam nog van de oefening, die de
veelzeggende naam had "Graafdoor". We stonden vier dagen te graven tot
we bijna onder de grond verdwenen waren, kregen een virtuele aanval van
de vijand "uit het Oosten" en mochten daarna de zaak weer dichtgooien.
Gelukkig hadden we maar één buitje, dat ook vier dagen duurde. De
stemming bij binnenkomst was op z'n minst gezegd dus wat gedrukt. Toen
we onze uitrusting naar onze kamer brachten (40 man met stapelbedden),
deelde de sergeant van de week ons mede dat we "compies" gewijs bij
elkaar moesten komen. Onze compagniescommandant ging voor de troep
staan, pakte een lijst en las een veertigtal namen op. We keken elkaar
aan en verwachtten dat het de namen waren van degenen die zich tijdens
de oefening bijzonder hadden onderscheiden en dus enkele dagen
prestatieverlof kregen. De kapitein liet een stilte vallen en zei: "De
namen van de mannen die ik zojuist heb genoemd, moeten zich voorbereiden
op spoed vertrek naar Nieuw Guinea" en roetsj, was hij de deur uit. Toen
brak, op z'n Rotterdams gezegd de pleuris uit. De officieren waren
direct weg. De dienstplichtigen sergeants probeerde de zaak nog te
kalmeren, maar er was geen houden aan. Bij onze compagnie viel het nog
mee, maar aan de overkant bij de Bravo compagnie (deze compagnie had al
eens een prijs gehad als meest fanatieke gevechtscompagnie van de
Landmacht) zagen we kader en officieren rennen voor hun leven. Eén
officier haalde de mess niet op tijd en werd volledig in elkaar
geslagen. De wacht gelastte ons naar onze verblijven te gaan en dat heb
ik gedaan. Er was, gedurende enkele uren, sprake van absolute anarchie.
Ik heb een schot gehoord en 's middags om een uur of drie, stond het dak
van de Charlie compagnie in brand. Blussing werkzaamheden zouden
geboycot zijn en er zouden vechtpartijen geweest zijn. Een uur later was
de kazerne omsingeld door bewakingstroepen van Heutz en nog een uur
later kwam er een peloton Marechaussee binnen met getrokken wapens. Er
werden wat mannen afgevoerd, die we nooit meer hebben teruggezien. Om
negen uur was de orde weer hersteld. Om tien uur moesten we onder de
wol, zonder eten en douchen. Er is nooit officieel meer een woord over
gesproken. |