Op vrijdag 22 juni 2012 is, tijdens een speciaal Bataljons appel, stil
gestaan bij het monument voor de gevallenen van het 45e na de
heroprichting. Behalve het gehele Bataljon stond er ook een eenheid van
11 Luchtmobiel, het 'oude' Afghanistan peloton eenheid 2.4 en diversen
(oud) collega's en vrienden opgesteld.
Tijdens een sobere ceremonie werd op de
appelplaats van het 45e Bataljon Regiment Infanterie Oranje stil gestaan
bij het bronzen monument bij de gebeurtenis op
18 april
2008 om 07:36 uur (locale tijd). Toen sneuvelden de eerste luitenant
Dennis van Uhm (23 jaar) en soldaat der eerste klas Mark Schouwink (22
jaar) en raakten Toninho Norden en Roger Hack zwaar gewond. Zij waren op
de terugweg naar Kamp Holland in Uruzgan, na een grote operatie van
Battlegroup 6. Zij reden op een IED en hadden geen schijn van kans.
Zowel de Regiments- en Bataljonscommandant de overste Schmidt als de
geestelijk verzorger Ko Sent hielden een toespraak. Legerpredikant Ko
Sent formuleerde het als volgt:
DE 'LUIT' EN ZIJN
CHAUFFEUR ZIJN WEER SAMEN
Behalve de familie Van Uhm en de familie Schouwink, waren ook diverse
vertegenwoordigers van de stamregiment van 45 Painfbat RIOG aanwezig.
Staande voor het monument, komt de symboliek ervan
goed naar voren:
Het verleden: de schaduw van de pauwenveren
waarvan er twee gebogen, maar niet gebroken zijn. Er zijn militairen
gevallen, maar de eenheid is niet verbroken.
Het heden: het wapen van 45 Painfbat RIOG.
Het wapen dat door de huidige militairen fier en trost wordt gedragen.
De toekomst: zij die voor dit monument staan
en herinnerd worden aan wat is geweest en waar ze naar toe zullen
gaan.
Dit kleinood op een sokkel staat nu aan de rand
van het plein (de appelplaats) van de Generaal Spoorkazerne in Ermelo.
De overste Schmidt zei hierover:
"Ons monument is een
plek waar je, in je eentje, naar toe kunt gaan;
maar het is tegelijkertijd een plek waar je nooit, nooit alleen zult
zijn."
Een
uitgebreid verslag en de volledige toespraken zijn te lezen in 'De
Oranje Gelderlander' nummer 21 van het 3e kwartaal 2012.